Solderen voor je stad

Deelnemers overleggen over de meetinstrumenten. Foto: Harrie van Veen.
Deelnemers overleggen over de meetinstrumenten. Foto: Harrie van Veen.

In het Huis van Actief Burgerschap in de bibliotheek Neude vanavond geen boeken, pamfletten, posters of flyers, noch verhitte debatten. Soldeerbouten, tin, voedingen, schakelingen en sensoren spelen vanavond de hoofdrol.

René van der Weerd van de community Hacking Hands and Hosting (HaHaHo) geeft eerst wat instructies aan zo’n tien bezoekers aan een soldeeravond van Meet je Stad. “Voor het solderen is het handig dat je de temperatuur van de soldeerbout in orde hebt, zodat je soldeer goed vloeit. En het sponsje moet nat zijn. Als de soldeerbout even staat, komt er een oxidelaagje op. Je vraagt je dan af ‘kan ik zo slecht solderen, maar dat komt dus omdat de punt niet schoon is’. Dat moet je dus even schoonmaken.”

Dan vervolgt Van der Weerd met de opdracht voor vanavond: “Op het printplaatje gaan we de fijnstofsensor plakken. Vervolgens plakken we daar de GPS-sensor op. De GPS-sensor moet namelijk boven aan de stapel zitten, want de satellieten staan boven. Op het moment dat je dat andersom doet, komt de antenne er niet doorheen.”

Citizen Science

Onder leiding van Van der Weerd gaan de tien deelnemers een meetinstrument in elkaar zetten die bij hen thuis onder meer de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid fijnstof meet. Ze zijn lid van de community Meet Je Stad. Dat is één van de projecten van Milieucentrum Utrecht. In dit zogeheten Citizen Science-project (burgerwetenschap) meten inwoners van Utrecht bij hen thuis en in de straat allerlei klimaatgegevens als – zoals gezegd – temperatuur, luchtvochtigheid en fijnstof.

De meetgegevens worden via een GPS-systeem naar een database gestuurd die ze vervolgens verwerkt en op een kaart van de stad Utrecht plaatst. Op die manier kunnen de klimaatgegevens in de stad gedurende de tijd worden opgeslagen en bekeken. Onder meer het KNMI gebruikt de gegevens om het zogeheten ‘hitte-eiland-effect’ in Utrecht, en andere steden, in kaart te brengen.

Steden als Utrecht worden in de klimaatwetenschap vaak aangeduid als hitte-eilanden de temperatuur in met name de zomer hoger is dan in de omliggende gebieden. Ook binnen steden zelf kunnen er temperatuurverschillen optreden: zo is het in de zomer in wijken als Kanaleneiland en Overvecht – met veel steen en beton – warmer dan in wijken als Oog in Al en Wilhelminapark – met veel groen en water.

Dit hitte-eilandeffect is voor Tiddo Evenhuis één van de redenen om deel te nemen aan Meet Je Stad. Terwijl hij aan zijn meetinstrument werkt, vertelt hij: “Ik hoorde via een enquête van de gemeente over het klimaat in de stad. Daar noemden ze dit project, over het urban heat island, dus dat de steden sneller opwarmen dan het omliggende gebied. Daar heb ik zelf ook last van. Ik woon zelf in de binnenstad, op een zolder aan de binnenkant van een woonblok. Daar wordt het vrij snel heel erg warm. Het viel mij ook al op dat het in de stad vijf graden warmer is dan bij het KNMI in De Bilt. Ook ‘s nachts koelt het minder af dan in De Bilt.”

Tiddenhuis vindt het wel jammer dat de deelnemers aan Meet Je Stad vooral afkomstig zijn uit de ‘betere buurten’ in Utrecht. “Het hitte-eilandeffect is helaas het sterkste in de armste wijken van Utrecht, Kanaleneiland, Overvecht en ook in delen van Zuilen. En dat zijn nu juist de plekken waar dit project meer deelnemers zoekt. Het zijn eigenlijk witte vlekken op de kaart. En dat is jammer omdat we verwachten dat de bewoners daar eigenlijk het meest te lijden hebben van de opwarming. Het zijn gebieden die het eerste aan de beurt moeten zijn voor maatregelen tegen te veel warmte.”

Rosalie Salemink heeft haar eigen reden om als vrijwilliger bij Meet Je Stad aan de slag te gaan. “Ik vind het een goed doel. Ik vind dat er te weinig gedaan wordt aan klimaatverandering. Ik denk dat het een heel groot probleem gaat worden waar we nog te weinig mee bezig zijn.”

“Daarnaast vond ik het ook leuk om bij Meet Je Stad vrijwilliger te worden vanwege het aspect van de data. Ik wil graag meer bezig zijn met data-analyse en dat kan hier. Ik heb helaas nog geen resultaten van mijn metingen gezien, want mijn meetkastje is nog niet af. Ik woon zelf in Zuilen en ik denk dat het wel belangrijk is dat we wat meer meetkastjes in Zuilen en Overvecht gaan krijgen.”

In de ruimte liggen verspreid op de tafels gebundelde A-4-tjes met instructies voor hoe je een meetkastje in elkaar soldeert. ‘Solderen is makkelijk’ is de titel van een pagina waarin in stripvorm wordt uitgelegd hoe je een bout en soldeer gebruikt. Centraal in de zaal staat ook een groot HMDI-scherm met de werkwijze. De deelnemers staan er regelmatig voor om te kijken wat voor hen de volgende stap moet zijn.

Data

Het solderen zelf is voor Boudewijn Westenbeek de motivatie. “Vroeger als klein jongetje soldeerde ik altijd al dingetjes in elkaar. Mijn vrouw is een beetje van het milieu en van de wereld, dus dat combineert wel lekker. Ik ben manager IT en data, ik houd mij met data bezig voor mijn werk. Dus data vind ik altijd wel leuk. Ik vind het wel interessant om zo’n kastje in de tuin te hebben met LORA-techniek van de data van de temperatuur en de fijnstof. Ik woon net tegen de binnenstad aan. Ik ben wel benieuwd wat voor fijnstofmetingen ik heb.”

Tegen half tien is het klaar met het solderen. Niet iedereen heeft zijn meetkastje direct af. Het is een kwestie van een aantal stappen zetten om de boel in elkaar te knutselen. Tom Kooijman is ook nog niet klaar, maar gaat blij naar huis, ergens net onder de rook van Utrecht. “Ergens eind vorig jaar ben ik begonnen. Mijn IC zou geprogrammeerd worden, maar door omstandigheden is dat mislukt. Nu kan ik het afmaken. Als het vanavond niet af is, ga ik van de week weer heerlijk hobby’en en rommelen. En dan kom ik over veertien dagen of over een maand gewoon weer terug.”


Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*