![fijnstoflezing9 Eline Verhoeven tijdens de lezing over fijnstof meten in Utrecht. Foto: Harrie Veen.](https://nlny.nl/wp-content/uploads/2024/12/fijnstoflezing9-678x381.jpg)
Wetenschapper Eline Verhoeven hield op 25 november een lezing over fijnstof in Utrecht en hoe je als ‘burgerwetenschapper’ bij Meet Je Stad zelf fijnstof in je eigen omgeving kan meten. En met je meetresultaten kunt bijdragen aan een schonere lucht in Utrecht.
Verhoeven werkt sinds twee jaar als onderzoeker Gezonde Leefomgeving en Burgerwetenschap bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM). Vanuit die functie was ze betrokken bij een groot onderzoeksproject waarbij bewoners centraal staan: Hollandse Luchten in de Gooi- en Vechtstreek. Ook daar meetten inwoners de fijnstof in hun eigen omgeving. De ervaring van dat project gebruikt ze nu ook in Utrecht, legt ze uit in de Bibliotheek Neude in een maandelijkse Meet Je Stad Kennisavond.
Verhoeven begint dat ze zélf al een paar jaar vrijwilliger is bij Meet Je Stad. Lachend ‘bewijst’ ze dat door op het presentatiescherm foto’s van zichzelf te laten zien hoe zij een fijnstofsensor in elkaar zet tijdens één van de soldeeravonden van de community. “Ik vond het samen onderzoeken en samen met het klimaat bezig zijn zo leuk dat ik besloten heb om er mijn baan van te maken. Zodoende ben ik een paar jaar geleden bij het RIVM terechtgekomen. Ik zit in het team dat zich ook met citizen science bezighoudt. Ik geef af en toe presentaties en ik vind het leuk omdat nu ook bij Meet Je Stad te doen.”
Wat is citizen science?
Bij citizen science (burgerwetenschap) staat jouw vraag centraal. Samen met andere vrijwilligers en wetenschappers van onder meer de Universiteit Utrecht en het KNMI zetten we een wetenschappelijk onderzoek op. Hierbij stellen we ons de vraag wát we te weten willen komen, hóe we hier achter gaan komen en wát we daarbij nodig hebben.
Klein, kleiner, kleinst
PM staat voor ’Particulate Matter’, legt Verhoeven uit. Deelnemers aan de fijnstofmetingen van Meet Je Stad zullen met deze eenheid gaan werken. Aan de hand van een menselijke toont ze aan hóe klein die fijnstofdeeltjes zijn. Zo is de diameter van een haar 50-70 micrometer (0,05-0,07 millimeter). PM10-deeltjes worden gedefinieerd als kleiner dan 10 micrometer (dus kleiner dan één honderdste millimeter). PM2,5 is dus alle deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer. Tenslotte bestaat er ook nog PM0,1: dit wordt ultrafijnstof genoemd. Verhoeven: “PM0,1 is zo klein dat we dat met onze sensoren niet kunnen meten”. De hoeveelheid fijnstof in de lucht wordt uitgedrukt in µg/m3.
Op dit moment ligt Utrecht qua fijnstof ónder de (maximale) EU-grenswaarde, maar bóven de advieswaarde van de WHO (World Health Organisation) uit 2021. Verhoeven voegt daar wel aan toe dat de strenge WHO-advieswaarde gebaseerd is op wat gezond is voor een mens in het algemeen. Voor stedelijke gebieden als Utrecht kan zo’n lage waarde met zeer grote moeite worden gehaald: iedereen zou bijvoorbeeld elektrisch moeten rijden en er zou bijna geen andere uitstoot van de industrie meer moeten zijn. Toch streeft de gemeente Utrecht er wel naar om in 2030 de WHO-advieswaarde te halen.
Import/export
Verhoeven vervolgt met de vaststelling dat tachtig procent van de luchtverontreiniging in Utrecht níet uit de stad komt, maar van buiten. Dus waarom dan zo ons best doen om de luchtverontreiniging terug te dringen in de stad als het leeuwedeel van buiten komt? Verhoeven antwoordt met een wedervraag. Is Nederland netto-importeur of -exporteur van fijnstof? Antwoord: exporteur. Nederland stuurt zelf méér fijnstof de grens over dan dat er hier vanuit het buitenland komt binnenwaaien. Met andere woorden: wíj hebben last van vieze lucht uit Duitsland, maar de Duitsers hebben méér last van ónze vieze lucht.
In Nederland is eigenlijk Vlieland de enige gemeente in Nederland die onder de WHO-advieswaarde zit, vertelt Verhoeven. “Maar de naam zegt het al: het is een advieswaarde. Het is geen wet, maar vanuit gezondheidsbelang wordt het wel geadviseerd. In Europa zijn ze bezig de normen aan te scherpen en die bestaan er ook uit tussen wat wenselijk is en wat haalbaar is.”
Praktische tips
Na uitgelegd te hebben wat het kennisportaal is en welke data-analyseertools Meet Je Stad allemaal gebruikt, eindigt Verhoeven met praktische tips voor deelnemers. Hoe meet je en waar hang je je meetkastje op? De antwoorden liggen voor de hand: op een rustige, evenwichtige plek: dus niet in de volle zon, niet in een hoek en niet te dicht bij struiken (er kunnen beestjes in de meetapparatuur kruipen).
De belangrijkste tip is dat je een meetkastje ophangt op een plek waarvan je verwacht dat er veel luchtvervuiling is, of juist weinig. Zo kun je goed het verschil in luchtverontreiniging zien op twee plekken, legt ze uit. “Maar dan heb je dus twee meetkastjes nodig”, merkt een vrouw uit het publiek op. Juist, reageert Verhoeven: “Dan kun je dus samenwerken met anderen op een andere plek of je kunt je eigen resultaten vergelijken met de data van andere plekken”.
Als mooi voorbeeld van samen meten noemt Verhoeven een project van de Snuffelfiets. Daarin hebben studenten verschillende meetpunten gebruikt om uit te vinden wat de schoonste route is naar de universiteitscomplex De Uithof: via het centrum of via de Koningsweg? Antwoord: via de Koningsweg. De belangrijkste tip van Verhoeven is dus: samen meten.
Geschreven voor MCU.nl.
Laat een reactie achter