Gas eraf? ‘Kijk integraal naar de wijk’

Tegenlicht Gas eraf
Martin Groenhuis, Daan Kuys en Annelies Huygen. Foto: Harrie van Veen.

Een volle zaal in het theater van de Bibliotheek Neude in Utrecht kijkt op 2 november naar de première van de VPRO Tegenlicht-documentaire ‘Gas eraf!’. Daarin onderzoekt regisseur Daan Kuys hoe Nederland zich in de toekomst gaat verwarmen. En dat gaat knap ingewikkeld worden. We moeten in 2050 van het gas af zijn, maar wat gaat er voor in de plaats komen?

Na afloop vertelt Kuys tijdens de aansluitende Meet Up dat hij zelf ook worstelt met de vraag ‘hoe dan?’. Toen hij anderhalf jaar geleden een woning betrok in de Utrechtse wijk Oog in Al vroeg hij zich ineens af wat warmte eigenlijk is. En wat warmtenetten eigenlijk zijn waarover zo veel wordt gesproken, maar waarvan niemand het fijne lijkt te weten.

“Mensen kennen de elektrische auto en de windturbine. Maar wat is nou eigenlijk de warmtetransitie?”, vertelt Kuys aan de moderator van de Meet Up, Martin Groenhuis. “Ik snapte het zelf toen ook niet. Het was een enorme worsteling. Ik las erover in het nieuws, over Eneco en Vattenfall, dat het niet lekker liep. Ik had geen idee waar het over ging. Dus toen dacht ik: hier wil ik meer van weten.”

Een researchproject van ruim een half jaar volgde, waarbij Kuys zich ook aansloot bij een buurtinitiatief Oog voor Warmte. Hij sprak met veel mensen en concludeerde dat de warmtetransitie iedereen gaat raken. “Je cv-ketel gaat stuk of moet worden vervangen en er komt een nieuwe wet aan die zegt dat je vanaf 2026 geen nieuwe losse cv-ketel meer mag aanschaffen. Mensen beginnen het langzaam te voelen dat ze er iets mee moeten.”

Kuys’ research leidde een half jaar later tot de documentaire ‘Gas eraf’. Daarin ging hij langs warmteprojecten in Haarlem en in de (voormalige) Mijnstreek in Zuid-Limburg, waar de verlaten schachten vijftig jaar later dienst doen als warmtereservoir.

Eén van de mensen die Kuys in de documentaire interviewt, is Annelies Huygen. Zij is afkomstig uit Maastricht en is verheugd dat de Mijnstreek weer nuttig wordt gebruikt. Tegenwoordig is Huygen hoogleraar Ordening van Energiemarkten aan de Universiteit Utrecht. Ze is speciaal voor de première uitgenodigd, zit naast Kuys op de bank en vertelt dat zij bij haar werk “altijd kijkt vanuit de consument”.

En die consument is boos, over de hoge tarieven van de energie. De prijs van warmte en energie ligt in Nederland inderdaad hoog, begint Huygen. Ze kwam daar achter door de energiemarkten in het buitenland ook te onderzoeken. Die zijn heel anders georganiseerd dan bij ons. Denemarken kent bijvoorbeeld honderden kleine, lokale energieleveranciers, tegenover vier grote in Nederland.

Martin Groenhuis, Daan Kuys en Annelies Huygen tijdens de Meet Up. Foto: Harrie van Veen.
Martin Groenhuis, Daan Kuys en Annelies Huygen tijdens de Meet Up. Foto: Harrie van Veen.

Hoe is dat zo gekomen? Daarvoor moeten we al een tijdje terug, legt ze uit. “In 2014 zijn ter bescherming van de consument de tarieven van warmte gekoppeld aan die van aardgas. Daarna is er heel veel meer belasting op het aardgas gekomen, en toen gingen de warmtetarieven mee omhoog. Vanaf die tijd zijn ze veel hoger geworden dan in het buitenland. Daar zijn ze een beetje gestegen maar minder.”

Volgens Huygen moeten we in Nederland preciezer weten wat de kosten zijn van warmte. “In de landen om ons heen, waar het meestal veel transparanter is, en de warmtebedrijven hun boekhouding ook vaak op een bepaalde manier moeten inrichten, is dat meestal veel duidelijker. Bij een nutsbedrijf zouden de tarieven in beginsel gebaseerd moeten zijn op de kosten, met bijvoorbeeld een klein, redelijk rendement.”

“Omdat bij ons de gasprijs leidend is, en er geen regels zijn over het berekenen en openbaren van de kosten van een warmtenet, weten we deze kosten niet. De ACM (Autoriteit Consument en Markt, red.) controleert wel de rendementen, maar eigenlijk kan ze dat niet goed zien, vanwege het ontbreken van boekhoudregels. Er is een nieuwe warmtewet op komst die dat waarschijnlijk wel goed gaat regelen.”

Eneco is inmiddels in handen van Mitsubishi – Annelies Huygen

Anderzijds, vervolgt Huygen: “Wat de overheid ook heeft gezegd, is dat die (kleine, lokale, red.) bedrijven moesten gaan fuseren tot hele grote bedrijven en die zijn geprivatiseerd. In Nederland zijn er maar vijf grote bedrijven die bijna negentig procent van de markt voorzien. Een dergelijke concentratie ook slecht voor de innovatie, zeker nu warmtebedrijven per definitie een monopoliepositie hebben ten opzichte van hun klanten. Alleen HVC is nog in handen van een heleboel gemeenten. Eneco is inmiddels in handen van Mitsubishi.”

En met Eneco zijn ze juist in Utrecht helemaal klaar, reageert Groenhuis. Hij refereert aan de recente mislukking van het opzetten van een warmtenet in de wijk Overvecht-Noord. De gemeente vond dat Eneco een met veel te hoge winstmarge van 7,5 procent rekende. Daardoor zouden burgers veel te moeten meebetalen voor de aanleg van het warmtenet. Eneco zei dat die hoge winstmarge nodig is voor de aanleg van het warmtenet zelf en om eventuele tegenvallers bij het toekomstige gebruik ervan op te vangen. De partijen gingen met ruzie uit elkaar. Inmiddels circuleren er in de Utrechtse raad nieuwe plannen om een eigen warmtenet te zetten, mogelijk in publiek-private samenwerking.

Hoewel er ook voorbeelden zijn van geslaagde projecten, zoals WarmteStad in Groningen, gaat het allemaal niet zonder slag of stoot. Burgerinitiatieven voor het opzetten van een eigen wijkwarmtenetwerk kampen met vragen als hoe en met wie. De aanleg van een nieuwe warmte-infrastructuur in een hele wijk is van een andere orde dan de aanschaf van één warmtepomp voor één huishouden. Een warmtenet leg je aan voor zeker dertig jaar, met bijbehorende grote investeringen in de infrastructuur van een wijk.

Livestream van de Meet Up. Foto: Harrie van Veen.
Livestream van de Meet Up. Foto: Harrie van Veen.

Bovendien is het een heel andere tijd dan de jaren vijftig, memoreert Groenhuis. Toen kwam de overheid eenvoudigweg de kolen uit de kelder halen om vervolgens het hele huis aan te sluiten op gas uit Groningen. Nu moeten we het allemaal zelf uitvinden, ook de techniek die we gaan gebruiken. Gebruiken we zonnepanelen, PVT-panelen zoals in de Haarlemse wijk in de documentaire worden gebruikt, folie dat je over een paar jaar bijna overal gewoon kan opplakken? En hoe gaan we koelen in de snikhete zomers die er aankomen, of er eigenlijk al zijn? Moeten wijkbewoners ook een nieuw elektriciteitsnetwerk aanleggen om de te veel opgewekte stroom kwijt te kunnen? Vragen, vragen, vragen, waarop geen makkelijk antwoord bestaat.

Waar Huygen wél en vóóral voor pleit is een integrale aanpak, dus niet alleen naar warmte kijken, maar dus ook naar koeling en elektriciteit. “Eigenlijk moet je denken: wat willen we in 2050? In 2050 kun je tot wijken komen die energieneutraal zijn. Dan is het belangrijk dat je de energievoorziening als één ding ziet. Je moet proberen om vraag en aanbod op ieder moment op elkaar aan te passen. Je gaat dan naar een systeem toe waarbij je wasmachine automatisch aangaat. Je moet niet alles op hetzelfde moment gaan doen, want dan wordt het heel duur. Je moet het automatisch en integraal regelen.”

Je ziet in Denemarken dat het ook tot cohesie in de wijk kan leiden – Annelies Huygen

Los van de hoge tarieven en welke technieken je kan kiezen voor de aanleg van warmtenetten stipt moderator Groenhuis tot slot nog een ander punt aan. Het vergt heel veel tijd en ook sociaal gedoe met de buurtbewoners. Iedereen moet maar willen meedoen. Hij verwijst naar een fragment uit de documentaire. Daarin is een man in Haarlem te zien die tijdens een uitlegavond in een buurthuis met zijn armen over elkaar achterover geleund lijkt uit te stralen ‘nou, vertel dan maar, maar ik moet het allemaal nog zien’.

Huygen erkent dat, maar ziet ook kansen. “Je ziet in Denemarken dat het ook voor cohesie in de wijk kan zorgen. Dat de mensen elkaar toch beter leren kennen.” En kleinschaligheid in de eigen wijk biedt meer kansen. Huygen: “In mijn wijk is een ziekenhuis, scholen, huizen. Als je moderne systemen hebt, ga je eerst naar die grote toe, scholen en ziekenhuizen, en ga je kijken wat zij kunnen doen. Dan ga je mensen erbij doen. Dat moet je het goed kunnen organiseren met z’n allen. Dat lijkt me toch aantrekkelijker dan anoniem en van veraf.”

  • Bekijk de Tegenlicht-documentaire ‘Gas eraf’: 

 

  • Bekijk de Meet Up:


Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*